De herdefinitie van oma's kriebeltrui (Mijn Natuur)

Als ik het grindpad opdraai, rennen de merino schapen spontaan een stukje mee met de auto. Hun vrolijke geblaat komt me tegemoet, zodra ik de autodeur open. Geen twijfel mogelijk: ik ben op het goede adres. Reina Ovinge uit Baambrugge wil met The Knitwit Stable de verdwenen liefde voor de aloude wollen trui nieuw, Nederlands leven inblazen. Met een modern, kwalitatief hoogwaardig product. Maar vooral door bewustwording over de gebreken van de huidige productieketen, de werkomstandigheden in het Verre Oosten en de prijs voor mens en milieu.
Reina Ovinge begon haar carrière als inkoopster bij V&D. Daarna begon ze een eigen bedrijf als leverancier en producent. Ze zag hoe de kledingbranche veranderde. ‘In het begin produceerde ik nog wel eens wat in Italië, maar veel vaker was dat China en later Bangladesh. Kleding is een wegwerpartikel geworden. Dertig procent van de gemiddelde kledingkast gaat ongedragen weer weg.’
Vervuiling
‘Mensen hebben geen idee meer hoeveel tijd en moeite erin zit. Het maken van één T-shirt kost 7.000 liter water. Dan kun je wel onder de douche gaan staan met je spaarkop, maar je kunt beter gewoon een T-shirt minder kopen. De vervuiling die we zelf in Europa niet meer accepteren, brengen we vrolijk naar Azië. Hetzelfde geldt voor de werkomstandigheden. Het systeem klopt niet meer en dat ging mij steeds meer tegenstaan.’
Eyeopener
Tijdens een sabbatical ging ze zelf een weekje werken in een breifabriek in China. Dat bleek een eyeopener. ‘Als je achter zo’n machine staat, denk je: waar zijn we nu eigenlijk mee bezig?’ Daar, in China, ontstond het idee voor The Knitwit Stable. Reina haalde breimachines uit China naar Nederland. Inmiddels had ze voor haar verjaardag een paar angorageiten gekregen. ‘Ik kan wel heel gemakkelijk roepen dat alles biologisch moet, maar nu ervaar ik zelf hoe moeilijk dat is. Want wat doe je tegen die brandnetels zonder pesticiden?’
Van sheep to shop
Tegenwoordig geeft ze masterclasses aan studenten en mensen uit de mode-in- dustrie. Van sheep to shop. Van goat to garment. Tijdens de lessen laat ze een zelfgemaakte documentaire zien over haar reis naar Zuid-Afrika, waar tachtig procent van de wereldwijde mohair vandaan komt. ‘Als inkoper zie je het productieproces hooguit vanaf het breien. Ik wil dat die hele keten transparant wordt.’ Daarna mogen de studenten zelf oefenen op de breimachine. ‘Daardoor ervaren ze dat het, ook in een fabriek, uren kost om een trui te maken. Dan valt het kwartje pas echt.’ Bovendien wil ze haar cursisten bewust maken van de lange productieketen van een wollen trui. Wol uit Australië wordt in China gewassen, soms helemaal in Italië gesponnen en opnieuw in China verwerkt tot trui. Die gaat vervolgens per container- schip naar Nederland om in de winkel te worden verkocht. Voor een onrealistisch lage prijs van een paar tientjes.
Nederlandse wol is al sinds de jaren ’80 uit de gratie. ‘Nederlandse schapenhou- ders stoppen hun wol in grote zakken en krijgen er nog geen twintig cent per kilo voor. In grote hoeveelheden gaat het nog wel naar China voor bv. de tapijtindustrie. Maar verder gebeurt er niks meer mee. Dat vinden de schapenhouders ook heel erg. Niemand wil toch zijn wol weggooien of verbranden? Ook dat probleem wil ik zichtbaar maken.’
Zelfreinigend en vochtregulerend
Tegenwoordig maakt The Knitwit Stable 100% wollen truien van Nederlandse
wol. Niet alleen van Reina’s eigen merinoschapen, angorageiten en Texelaars. Ze haalt ook wol bij Nederlandse schapen- houders. ‘Het is vooral een kwestie van goed met de schapenhouders overleggen. Dat ze beter sorteren, de mooiere wol eruit pakken. Met een boerin in Groningen ben ik bezig een merinoram te kruisen met een Texelaar, om de kwaliteit van de wol omhoog te brengen.’ Reina raakt niet uitgepraat over het product. ‘Het is zelfreinigend, thermo-regulerend, vocht- regulerend. Zo’n trui heb je echt voor langere tijd, je kunt er met gemak 20 jaar mee doen.’
De volgende stap is dat de wol ook in Nederland wordt verwerkt. Het wassen, kaarden, kammen, verven en spinnen gebeurt nu nog in Noord-Italië. Daarna komt het als garen terug. Reina droomt ervan het hele productieproces in Nederland te laten plaatsvinden.
Duurzaam en circulair
Afgelopen jaar produceerde ze ongeveer 4.000 truien, vesten en mutsen waaronder een lijn voor kledingmerk Joe Merino. Geen grote hoeveelheden, maar dat hoeft ook niet. Ze zit er niet in voor het geld. ‘Ik wil vooral een kenniscentrum zijn, nieuwe dingen ontwikkelen en impact hebben op Nederlandse wol. Ik kijk nu ook met een beddengoedmerk naar plaids. Ik probeer het oude ambacht te combineren met innovatie. En we willen dat je de trui ook weer kunt inleveren. Of dat we hem repareren als hij kapot is. We willen zo duurzaam en circulair mogelijk werken. Maar’, voegt ze er met een glimlach aan toe, ‘als je geen nieuwe trui nodig hebt, kun je natuurlijk nog altijd het beste gewoon geen trui kopen.’
Blog
Laatste nieuws uit Baambrugge